donderdag 5 juni 2014

Een conducteur, een stropdas en een stelletje Mafkezen


De woorden van de conducteur vinden hun weg via mijn oren. In mijn hoofd worden ze razendsnel omgezet tot min of meer belangrijke informatie.
"Goedemorgen, uw kaartje alstublieft." Dat was de info die ik zojuist binnenkreeg. Ik keek op van het al redelijk vol geschreven vel papier van mijn lijntjesblok en keek in een paar ogen die me vragend aankeken.
And action, roept de regisseur in mijn gedachten. Schrijfblok op het tafeltje, wat eigenlijk gewoon een plankje is, leggen en uit mijn achterzak mijn portemonnee vissen.
Ik overhandig hem mijn kaartje van papier.

Vroeger bestond er bij "Het Spoor" een soort familiegevoel. Bij het spoor werken was meestal een levenslange aangelegenheid en veertig trouwe dienstjaren en een uitgereikt horloge door een N.S. baas kwamen met regelmaat voor. Nu lijkt het op en rondom de rails wel een ratjetoe van verschillen. De lijm is zoek of opgedroogd of misschien wel vakkundig verwijderd in het kader van vrije markt werking of hoe ze dat ook mogen noemen.
Mijn kaartje werd goedgekeurd door een tikkeltje chagrijnige conducteur. Gelukkig kon ik me weer, met de nalatenschap van een hartelijke glimlach op mijn gezicht, weer met hartenlust storten op het beeld wat ik in mijn hoofd had. Ik reisde weer verder in mijn wereld die tot de nok toe gevuld was met gedachten en herinneringen.

Ik dacht aan mijn vader, vandaag zou hij 88 zijn geworden. Zijn geboortedatum zou ik nooit meer vergeten, die moest ik, meer dan me lief was, als jochie invullen op het totoformulier.
De voetbalpool. Oh ja. Dat werd vroeger elke week ingevuld. Een 1 bij een overwinning, een tweetje bij verlies of een drietje bij gelijkspel. En dan was er altijd op zondag de hoop op een geldprijs, de spanning was voelbaar, een vloek van teleurstelling hoorbaar.
Mijn vader gaf geen snars om voetbal. Maar in het weekend was hij wel in het stadion te vinden, hij controleerde kaartjes bij Vitesse, de Arnhemse. 25 jaar lang kaartjes knippen met zo'n platte pet op het hoofd waarop keurig de functie en titel "Suppoost" was geborduurd. Hij zag het gewoon als werk, als één van de bijbaantjes die hij had om thuis zeven monden gevoed te krijgen.
Kaartjes knippen lijkt zo gewoon als ik het zo opschrijf. Maar mijn vader had ook een spannend uitziende sleutelbos. Aan de bos die er in mijn herinnering uitzag als een bos van een gevangenisbewaarder hingen tal van sleutels. Ook die van het toegangshek van het stadion. Daar, bij de grote poort kon hij mensen, spelers, bestuurders of journalisten binnenlaten. Of mensen die er niets te zoeken hadden weigeren. Mijn vader had macht, échte macht. Door mijn kinderogen gezien was hij een held, een potsierlijke rode cape en in het rond gevlieg had hij niet nodig.

Madurodam "de kleinste stad der wereld" staat er bij de foto gedrukt. Zo'n kiekje wat in het park werd gemaakt en je later bij de kassa kon kopen. Mijn vader was geen man van de wereld. Scheveningen was hem al véél te ver van huis.
Een regenjas over de arm. De broek opgehouden met behulp van bretels. Het haar in een scheiding en voor de nodige glans ingevet met Brylcream. Een stropdassenman. Zelfs onder de blauwe overal die hij aanhad om zijn werk te doen in de metaalfabriek. En keurig geknoopt.

Mijn vader zou zich verbazen over de wereld in zijn huidige vorm. Een mobiel, altijd bereikbaar zijn, social media, de grote wereld van het internet en politieagenten die op een mountainbike door het centrum van de stad rijden.
"Mafkezen." Ik hoor het hem zeggen.

Fijne donderdag.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten