"Het riekt hier naar enthousiasme."
Voordat ik me los kon rukken van het beeldscherm en me kon omdraaien wist ik al dat het Mus was en dat kwam niet alleen door zijn stem. Met een mooi uitgevoerde landing kwam hij op de dorpel terecht van mijn openstaande tuindeuren. Dat is trouwens het allerfijnste van dit huis, de twee openslaande deuren die de zitkamer verbinden met de tuin. De tuin die gevuld is met kleuren, geuren en vormen. Mocht ik ooit gaan verhuizen dan zal ik dat het meest gaan missen denk ik. Die verbinding.
Het is vrijdagmiddag en de vijf is al in de klok dus dat betekent dat ik een welverdiende glas wijn mag inschenken. Het is tijd om te mijmeren, herkauwen en na te voelen. Het weekend staat al geduldig voor de deur te wachten en Mus is op bezoek.
"Grappig dat je het zo zegt. Dat het hier zo riekt bedoel ik. " Ik keek Mus aan en vertelde hem wat ik een klein half uurtje daarvoor had gelezen. "Het enthousiasme is een gevoelsmodus dat ons aanmoedigt om iets nieuws te maken." Ik zou willen dat ik die mooie zin had bedacht.
Mus sloeg zijn vleugels uit, steeg op en landde op de rechterkant van mijn bureaublad. En dan bedoel ik om verwarring te voorkomen niet het bureaublad van mijn beeldscherm maar het blad van mijn houten bureau.
"Ik ben blij dat jij geen piloot bent die terwijl er wordt gevlogen te enthousiast met haar tablet bezig is." zei ik tussen twee kleine slokjes door. Mus keek me niet begrijpend aan.
Ik vertelde hem van het bericht op nos.nl dat een co-piloot al vliegend van Mumbai naar Brussel 1,5 kilometer te laag vloog terwijl naast haar de piloot een uiltje aan het knappen was. Kennelijk was haar aandacht meer bij haar tablet dan bij de hoogtemeter. De afleiding van internet en social-media is nu ook blijkbaar tot het luchtruim doorgedrongen. Ik zag een piloot voor me die allerlei vind-ik-leuk dingen aanvinkt.
Met mijn linkerhand pakte ik ondertussen een vel wit printpapier en schoof dit onder Mus z'n landingsgestel. "Voor de zo direct vallende poep, want ik weet hoe dat gaat bij vogels. De zwaartekracht werkt ook in jullie voordeel." en ik wees op de grote witte streep die duidelijk op het raam zichtbaar was. Vogels laten hun restanten gewoon vallen, droppen hun bommetjes zoals raketten die naar een ander land worden geschoten om maar de sfeer van het wereldnieuws te blijven.
"Aan de grootte van de bom te zien was het een duif." merkte Mus op. Mijn gedachten gingen in een flits naar het rampgebied in het verre Oekraïne en professionele onderzoekers naar menselijke resten en stukken van een neergestort vliegtuig.
"Ja, jij bent van ons de expert op vogelgebied. Ik geloof je direct." terwijl ik naar de witte streep keek dacht ik aan glassex en keukenrol. Maar dat kon later wel, het had geen haast.
"Mijn vader had vroeger postduiven." Naast het beeldscherm staat een ansichtkaartformaat van een foto met mijn vader erop afgebeeld. Ik vertelde Mus van mijn vader. Mijn vader die met een etiketloos conservenblik gevuld met een klein beetje duivenvoer de vliegers probeerde te lokken. Het rammelen van het voer in het blik en het begeleidende gefluit van mijn vader klinkt als een vage herinnering. Mijn moeders zuchtende stem als er weer eens een duif op het wasgoed had gepoept was de omlijsting van het portret. Een fluitende man in de tuin en duiven in de lucht. Een arbeiderswijk in olieverf.
"De wereld is snel aan het veranderen." zei ik weemoedig tegen Mus. "Mannen hadden ooit postduiven, nu zijn de drones sterk in opkomst."
"Mannen houden van vliegen." We gaven elkaar een knipoog. Als mannen onder elkaar.
Het bureau was op deze vrijdagmiddag onze bar, onze toog.
Fijn weekend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten